Martelaarschap

 
 
MARTELAARSCHAP
 
 
Wat is martelaarschap in de islam?
 
Het woord voor ‘martelaar’ in de islamitische literatuur is sjahied. Dit woord betekent in werkelijkheid ‘getuige’ en wordt in de Heilige Koran gewoonlijk gebruikt in de betekenis van een getuige van iets. God wordt herhaaldelijk een sjahied genoemd, zoals in “Allah is getuige van wat jullie doen” (3:98) en “Allah is voldoende als getuige tussen ons en jullie” (10:29). De Heilige Profeet Mohammed wordt een “getuige” tot zijn volgelingen genoemd en de moslims worden “getuigen” of brengers van getuigenis tot de hele mensheid genoemd (2:143), dat wil zeggen brengers van de waarheid. Over elke profeet, zoals ook over Jezus, wordt gesproken als een getuige tegenover zijn volgelingen (4:41, 5:117). Hetzelfde woord wordt voor getuigen gebruikt bij contracten en civiele zaken (2:282, 4:135).
 
Zo is er ook het woord sjahada voor martelaarschap, maar het wordt in de Koran alleen gebruikt in de betekenis van elke soort van getuigenis, of iets wat duidelijk en zichtbaar is, zoals in “houd geen getuigenis achter” (2:283), “onze getuigenis is meer waarheidsgetrouw dan de getuigenis van die twee” (5:107), en de uitspraak over God die meerdere malen voorkomt dat “Hij de Kenner van het ongeziene en het geziene (sjahada)” is (6:73). Dit woord in de betekenis van getuigenis slaat ook, zoals bekend is, op het afleggen van de getuigenis om een moslim te worden, en zelfs in het Nederlands hoort men de uitdrukking “de sjahada verrichten” wanneer men deze handeling wil aanduiden.
 
Deze woorden worden voor martelaren en martelaarschap gebruikt, omdat het leven en de dood van een martelaar een getuigenis is van de waarheid van de islam. Maar wie is een martelaar? Net zoals djihad geen ander woord is voor oorlog, zo kan een moslim ook een sjahied zijn zonder gedood te worden in verband met een strijd. In de Hadith staat opgetekend:
 
“De Boodschapper van Allah vroeg (aan zijn metgezellen): Wie zien jullie als een martelaar onder jullie? Ze zeiden: Boodschapper van Allah, iemand die op de weg van Allah is gedood, is een martelaar. Hij zei: Dan zullen de martelaars onder mijn volk klein in aantal zijn. Ze vroegen: Boodschapper van Allah, wie zijn ze? Hij zei: Iemand die op de weg van Allah is gedood is een martelaar, iemand die op de weg van Allah sterft is een martelaar, iemand die aan de pest overlijdt is een martelaar, iemand die aan cholera overlijdt is een martelaar.” (Sahih Moeslim, boek: ‘Regering’; in de A.H. Siddiqui-vertaling boek 20, hoofdstuk 50, nummer 4706.)
 
Een ieder die op welke manier dan ook overlijdt terwijl hij oprecht ten dienste van de islam werkt, is dus een martelaar of een sjahied. Aan de andere kant hoeft een moslim, omdat hij tijdens een strijd is gedood, niet per sé een martelaar te zijn, zoals de volgende uitspraak van de Heilige Profeet aantoont:
 
“De eerste persoon (wiens zaak) beslist zal worden op de Dag des Oordeels zal een persoon zijn die als martelaar is gestorven. Hij zal (voor de Oordeelstroon) worden gebracht. Allah zal hem Zijn zegeningen laten opsommen en hij zal ze opsommen. Dan zal Allah zeggen: Wat heb je gedaan? Hij zal zeggen: Ik streed voor U totdat ik als martelaar stierf. Allah zal zeggen: Je hebt gelogen. Je streed zodat je een moedige strijder genoemd zou worden. En je werd zo genoemd. (Dan) zullen er bevelen tegen hem worden uitgevaardigd en hij zal met zijn gezicht naar beneden weggesleept worden en in de hel worden gegooid.” (Sahih Moeslim, boek: ‘Regering’; in de A.H. Siddiqui-vertaling boek 20, hoofdstuk 43, nummer 4688.)
 
Hieruit blijkt duidelijk dat terwijl een moslim wellicht denkt dat een bepaalde daad hem het martelaarschap zal opleveren, hij in het Hiernamaals tot de ontdekking kan komen dat hij toch door God veroordeeld wordt vanwege zijn valse aanspraak daarop en zal hij daarvoor gestraft worden. Het staat vast dat martelaarschap in de islam een geestelijke rang is in het leven na de dood, en niemand kan er zeker van zijn dat God hem deze rang zal schenken, wanneer hij de dood vindt terwijl hij zich met een bepaalde taak bezighield.
 
Waar we wel zeker van kunnen zijn, is dat deze rang niet bereikt kan worden door tegen de leer van de islam te handelen, ook al dacht de overledene dat hij zich bezig hield met het leveren van een inspanning ten behoeve van de islam. Wat verder benadrukt moet worden, is dat een martelaar iemand is die sterft als gevolg van de handeling van iemand anders tegen hem waartegen hij zich zo veel als mogelijk verzet, of vanwege omstandigheden die helemaal buiten zijn controle liggen. In het hierboven aangehaalde Hadith-verslag wordt gezegd dat een moslim die sterft aan cholera of de pest een martelaar is. Het ligt echter zeer voor de hand dat het helemaal tegen de leer van de islam ingaat wanneer een moslim opzettelijk ernaar streeft deze ziekten op te lopen om als martelaar te sterven! Ja, een moslim moet alle voorzorgsmaatregelen nemen om hier geen slachtoffer van te worden. Maar als hij ongewild ziek mocht worden en sterft terwijl hij de islam diende, dan zal hij een hoge plaats in het hiernamaals verdienen.
 
Evenzo moet een moslim die tijdens de strijd is gedood, door de handeling van zijn vijand zijn gedood, waarbij hij zich verzette tegen die tegenstander, of vanwege een andere externe oorzaak buiten de sfeer van zijn controle of planning, als een van de voorwaarden om een martelaar te zijn
 
In de Islam is zelfmoord een zonde en zelfbehoud een plicht
 
Het plegen van zelfmoord is een zeer ernstige zonde volgens de heldere leer van de islam. De Heilige Koran beveelt:
 
“Breng jezelf niet eigenhandig tot het verderf.” – Koran 2:195
 
“Dood jezelf niet.” – Koran 4:29
 
In Hadith-verslagen wordt het plegen van zelfmoord sterk veroordeeld door de Profeet Mohammed, die heeft gezegd:
 
“… wie zelfmoord pleegt met iets, zal met datzelfde ding gestraft worden in het vuur van de hel.” (Boechari, boek: ‘Eden en geloften’. In de Muhsin Khan-vertaling 8:78:647.)
 
In Sahih Moeslim komt een hoofdstuk voor, getiteld Het verlaten van het begrafenisgebed voor iemand die zelfmoord heeft gepleegd, waarin opgetekend staat dat de Heilige Profeet Mohammed persoonlijk had geweigerd het begrafenisgebed te verrichten voor een overledene die zichzelf had gedood. (Sahih Moeslim, boek: ‘Het Gebed’. In de A.H. Siddiqui-vertaling boek 4, hoofdstuk 205, nummer 2133.) In moslimlanden is poging tot zelfmoord altijd een misdrijf geweest, waarvoor een persoon een gerechtelijke straf kan krijgen.
 
Zelfbehoud en je eigen leven redden is het meest primaire menselijke instinct. Er wordt in de Koran dusdanig veel prioriteit gegeven aan acties om je eigen leven te redden, dat er aan een moslim toestemming wordt gegeven om, indien noodzakelijk, bepaalde opgelegde verplichtingen en verboden aan de kant te zetten om zijn leven te redden. Hieronder geven we wat bijzonderheden hierover:
 
1. Daar waar de Koran het eten van bepaalde zaken verbiedt, waaronder varkensvlees, staat die de consumptie ervan toe wanneer het onvermijdelijk noodzakelijk wordt om je eigen leven te redden. Nadat in twee verzen verboden soorten van voedsel worden genoemd, wordt er gezegd:
 
“Maar wie gedwongen wordt door de honger, niet van zins opzettelijk te zondigen, dan is Allah waarlijk Vergevensgezind, Barmhartig.”– Koran 5:3
 
“Maar wie er wordt gedreven door noodzaak en niet door zijn verlangens, en die de grenzen niet overschrijdt, dan is jouw Heer waarlijk Vergevensgezind, Barmhartig.” Koran 6:145
 
Nergens zegt de Koran dat een moslim een soort van martelaar is wanneer hij zichzelf een zekere dood injaagt in plaats van dat hij verboden voedsel eet om zijn eigen leven te redden.
 
2. Een moslim die onder dwang en bedreiging zijn geloof verloochent om zijn leven te redden, terwijl hij in zijn hart in de islam gelooft, wordt in de Koran niet veroordeeld:
 
“Wie niet geloof in Allah na zijn geloof – niet degene die wordt gedwongen terwijl zijn hart tevreden is met het geloof, maar degene die (zijn) borst opent voor het ongeloof – op hen rust de toorn van Allah, en voor hen is er een vreselijke straf.” – Koran 16:106
 
Wanneer een moslim dus bedreigd wordt door een vijand van de islam dat hij gedood zal worden als hij de islam niet afzweert, of als er andere vreselijke gevolgen voor hem zijn, dan staat de Koran hem toe zijn leven te redden door op een louter uiterlijke wijze die af te zweren, zelfs als het een ernstige zonde betekent wanneer hij diezelfde verloochening vrijwillig zou doen.
 
3. Wanneer het vasten tijdens de maand Ramadan het leven van een moslimman of -vrouw, jong of oud, in gevaar zou brengen, dan wordt deze verplichting tijdelijk opgeheven. Ook hier is het in de islam op geen enkele wijze een goede of verdienstelijke daad om jezelf bewust schade toe te brengen om de verplichting van het vasten te volbrengen.
 
4. Het is bekend dat de plicht van het verrichten van de bedevaart naar Mekka (hadjdj) niet geldt voor iemand wiens leven om de een of andere reden in gevaar zou komen als hij die reis zou ondernemen.
 
Tenslotte, in de islam is, zoals eerder uitgelegd in dit boek, zelfs het grijpen naar wapens om te strijden en je leven in gevaar brengen alleen toegestaan om levens te redden en te behouden wanneer het alternatief een zekere dood en vernietiging zou zijn. Bijvoorbeeld, de verzen 22:39-40 die in hoofdstuk 4 van dit boek zijn aangehaald verlenen moslims toestemming om te vechten wanneer er oorlog tegen hen wordt gevoerd, en er wordt van hen verlangd om hun vijanden terug te drijven om alle plaatsen van aanbidding te redden van vernietiging. Door hun vijand terug te drijven, redden de moslims hun eigen leven en pleegden ze geen zelfmoord.
 
Maagden in de hemel als beloning voor martelaren
 
De verkeerde gedachte dat een moslimman die als martelaar sterft in het hiernamaals beloond wordt met tweeënzeventig maagden, heeft de islam een slechte naam bezorgd en belachelijk gemaakt, en blijkt vaak een bron van amusement en spot te zijn voor degenen die niet op de hoogte zijn van de leer van de islam aangaande het hiernamaals. In dit boekje kunnen we de islamitische opvatting over het paradijs of de tuin van het volgende leven niet gedetailleerd bespreken, maar de volgende hoofdlijnen zijn belangrijk om te weten.
 
Ten eerste, de beloningen in het hiernamaals zijn niet de stoffelijke zaken waar we op deze stoffelijke wereld van genieten. Het leven na de dood speelt zich af in een wereld die in dit leven zelfs niet door het menselijke verstand begrepen kan worden, en menselijke wezens zullen daar een geheel ander bestaan hebben, waarvan men hier geen weet kan hebben. De Heilige Koran zegt:
 
“Wij hebben de dood onder jullie verordend en Wij zullen niet overwonnen worden, zodat Wij jullie toestand kunnen veranderen en jullie kunnen laten groeien tot waar jullie geen weet van hebben.” – Koran 56:60-61
 
Andere Engelse vertalingen formuleren het laatste gedeelte van deze passage als:
        changing the nature of your existence and bringing you into being anew in a manner as yet unknown to you” (Muhammad Asad). De vertaling hiervan is “veranderen de aard van jullie bestaan en brengen jullie opnieuw in bestaan op een manier die jullie nog onbekend is”,
         producing you again in a form which ye know not”, (Rodwell). De vertaling luidt “brengen jullie opnieuw voort in een vorm die jullie niet kennen”, en
        that We may transfigure you and make you what you know not” (Pickthall).  De vertaling hiervan is “dat Wij jullie kunnen transfigureren en jullie maken tot wat jullie niet kennen”
 
De geneugten van de tuinen van het hiernamaals zijn van onbekende aard op deze wereld, zoals de Koran zegt:
 
“Geen ziel weet welke verblijding van het oog voor hen verborgen is; een beloning voor wat zij deden.” – Koran 32:17
 
Dit is de reden waarom de beschrijving van de tuin van het hiernamaals een parabel wordt genoemd, zoals in: “Een parabel van de Tuin die is beloofd aan degenen die aan hun plicht voldoen” (Koran 13:35 en 47:15).
 
Ten tweede, de Koran heeft niet minder dan achtmaal overduidelijk gemaakt, dat mannen en vrouwen in gelijke mate recht hebben op de beloningen van het hemelse leven. Hij zegt:
 
“En wie goede daden doet, of het een man is of een vrouw, en hij (of zij) is een gelovige — zij zullen de Tuin betreden …” – Koran 4:124
 
“Allah heeft de gelovigen, mannen en vrouwen, Tuinen beloofd waardoor rivieren stromen, om in te verblijven, en prachtige woonplaatsen in Tuinen voor een eeuwigdurend verblijf. En meest verheven is het grootse welbehagen van Allah. Dat is de grootse verrichting.” – Koran 9:72
 
“Eeuwige Tuinen, die zij zullen binnentreden samen met degenen die goeddoen uit het midden van hun vaderen en hun echtgenoten en hun nakomelingen …” – Koran 13:23
 
“O Mijn dienaren, … Degenen die geloofden in Onze boodschap en zich onderwierpen (aan Ons): Treed de Tuin binnen, jullie en jullie echtgenotes, gelukkig gemaakt. … met daarin datgene waar (hun) zielen naar smachten en waar hun ogen behagen in scheppen, en daar zullen jullie verblijven.” – Koran 43:68-71
 
“Op die dag zal jij de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zien, terwijl hun licht glanzend voor hen uitstraalt en aan hun rechterkant. Goed nieuws voor jullie deze dag! — Tuinen waardoor rivieren stromen om in te verblijven!”Koran 57:12
 
De vrouwen onder de gelovigen zullen dus dezelfde beloningen en geneugten hebben als de mannen onder de gelovigen.
 
Ten derde, al deze beloningen zijn manifestaties van de goede eigenschappen die een persoon in dit leven heeft getoond en de goede daden die hij heeft gedaan, die zich voor hem of haar zullen ontvouwen. Bijvoorbeeld, het “licht dat glanzend voor hen uitstraalt en aan hun rechterkant” (57:12) is geen stoffelijke lamp van deze wereld, maar een voorstelling van hun licht van geloof. Elders lezen we:
 
“En degenen die geloven en goeddoen worden de Tuinen binnengeleid waardoor rivieren stromen, daar verblijven zij met de toestemming van hun Heer. Hun groet daar is, Vrede! Ziet u niet hoe Allah de gelijkenis van een goed woord naar voren brengt als een goede boom, waarvan de wortels stevig zijn en de takken hoog, die zijn vruchten ieder seizoen afstaat met de toestemming van zijn Heer?”Koran 14:23-25
 
Na de tuinen van het volgende leven genoemd te hebben, wordt een goed woord vergeleken met een goede boom die altijd vruchten draagt. De bomen van de tuinen van het hiernamaals zijn dus de goede daden die een persoon in dit leven heeft gedaan, die als bomen verschijnen die vruchten dragen, net zoals zijn daden vruchten droegen.
 
Op gelijke wijze zijn de “schone jongedames” van het volgende leven niet zoals de vrouwen van deze wereld met wie mannen seksuele betrekkingen zullen hebben. Ze zijn de goede eigenschappen die in dit leven zijn getoond, zoals eerlijkheid, zuiverheid van karakter, integriteit en geloof die in deze vorm zichtbaar worden gemaakt. Deze jongedames worden “zuivere metgezellen” genoemd (2:25, 3:15, 4:57), omdat ze de verschijning zijn van de zuivere eigenschappen die een persoon vergezelden in dit leven.
 
In feite wordt in vers 3:15 de bekoring van de “zuivere metgezellen” duidelijk onderscheiden van het seksuele verlangen voor vrouwen in dit leven. Vers 3:14 geeft als volgt de aantrekkelijkheid van de materiële begeerten van deze wereld aan:
 
“Schijnbaar mooi gemaakt voor de mensheid is de liefde voor verlangens, voor vrouwen en zonen en verzamelde schatten van goud en zilver en raspaarden en vee en bouwland. Dit is de voorziening voor het leven in deze wereld. En Allah — bij Hem ligt het goede doel (van het leven).” – Koran 3:14
 
Het volgende vers zegt dan:
 
“Zal ik jullie vertellen over wat beter is dan dit alles? Voor degenen die zich hoeden voor het kwaad zijn er Tuinen bij hun Heer, waardoor rivieren stromen, om in te verblijven, en zuivere metgezellen en Allah’s aanzienlijk genoegen.” – Koran 3:15
 
Uit deze passages spreekt het voor zich dat terwijl een seksuele begeerte voor vrouwen een hunkering en een noodzakelijkheid voor deze stoffelijke wereld is, het beter en superieur is ernaar te streven om die eigenschappen te verwerven die onze “zuivere metgezellen” worden in het volgende leven. Dit verwerpt juist de gedachte dat we zouden moeten wensen om onze fysieke verlangens van deze wereld als beloning bevredigd te krijgen in de volgende wereld.
 
In vele recente artikelen, op websites en op andere plaatsen gepubliceerd, wordt er een gezegde van de Profeet Mohammed uit Tirmidhi aangehaald, dikwijls bij wijze van belachelijk makerij en spot, volgens welke een man in het paradijs 72 “echtgenotes” (die deze artikelen aanduiden als de 72 maagden) zal hebben. Maar in diezelfde Tirmidhi zien we iets verder het volgende verslag:
 
“Geloof heeft zeventig en nog wat poorten, waarvan de minste het verwijderen van een schadelijk voorwerp van de weg is, en de hoogste het opzeggen van ‘Er is geen god dan Allah’.” (Tirmidhi, hoofdstukken over Geloof.)
 
Het zijn de “zeventig en nog wat” onderdelen van het geloof, waarvan er hier twee zijn genoemd (een verheven en een eenvoudig, en een ander dat vaak in zulke verslagen vermeld staat, is bescheidenheid), die voor degenen die ze in dit leven bezitten in het volgende leven als “metgezellen” worden voorgesteld.
  
Er is ook een andere uitleg van het idee van “maagden” in de volgende wereld, welke gebaseerd is op de volgende verzen van de Koran die wijzen op enkele van de beloningen die men daar zal aantreffen:
 
“Waarlijk hebben Wij hen tot een (nieuwe) schepping geschapen, en hebben Wij hen maagden gemaakt, liefdevol, van gelijke leeftijd …” – Koran 56:35-37
 
Het voornaamwoord “hen”, dat hier tweemaal voorkomt, staat in de vrouwelijke vorm. Een betekenis die algemeen wordt geaccepteerd, is dat dit verwijst naar de gelovige vrouwen. Ze zullen in het volgende leven in een nieuwe scheppingsvorm opgewekt worden, in overeenstemming met hun zuiverheid van karakter op deze wereld, en wordt er daarom gezegd: Wij hebben hen maagden gemaakt. Deze interpretatie wordt ook ondersteund door een uitleg van deze verzen door de Heilige Profeet Mohammed, wederom in diezelfde Tirmidhi:
 
“Een oude vrouw kwam bij de Profeet en zei: Boodschapper van Allah, bid tot Allah dat ik het paradijs zal binnengaan. Hij zei grappend: Moeder van die en die, geen enkele oude vrouw zal het paradijs binnengaan. De oude vrouw ging huilend weg, en daarop zei de Profeet: Zeg tegen haar dat ze het paradijs niet als een oude vrouw zal binnengaan, want Allah zegt: Waarlijk hebben Wij hen tot een (nieuwe) schepping geschapen, en hebben Wij hen maagden gemaakt.” (Sjama’il Tirmidhi, hoofdstuk 35: ‘Het maken van grappen door de Boodschapper van Allah’, verslag 230.)
 
Hun wederopstanding als “maagden” is slechts een geestelijke voorstelling van de zuiverheid waarmee ze hun levens leidden op deze wereld. Er is geen sprake van seksuele betrekkingen in het volgende leven, omdat dat leven geen fysiek leven is dat zulke betrekkingen vereist. De betekenis van “van gelijke leeftijd” in de bovenstaande passage kan ook zijn dat zij in hun goede eigenschappen gelijk zijn aan de gelovige mannen.
 
Wij willen hier opmerken dat de term “maagd” in de Bijbel in symbolische zin wordt gebruikt. Het volk van Israël wordt op vele plaatsen een “maagd” genoemd (bijvoorbeeld, Jeremia, hoofdstuk 31, Amos, hoofdstuk 5). Het Evangelie van Matteüs bevat de parabel van de wijze en de dwaze maagden, die Jezus als volgt begint te verhalen: “Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden” (hoofdstuk 25, v. 1). Uiteraard worden er hier geen maagdelijke meisjes voor het genot van mannen bedoeld.

 
Uit het boek: Islam, Vrede en Tolerantie. ISBN: 978-90-5268-037-8