Respect en gehoorzaamheid aan de ouders

"En jouw Heer heeft verordend dat jullie niemand dienen dan Hem, en (dat jullie)
goeddoen aan jullie ouders. Als een van hen of zij beiden een hoge leeftijd bereiken
bij jou, zeg dan niet 'Foei' tegen hen en berisp hen niet, en spreek vriendelijke
woorden tegen hen. En bescherm hen uit genade onder de vleugel van nederigheid, en
zeg: Mijn Heer, heb genade met hen, omdat zij mij grootbrachten (toen ik) klein
(was). ... En geef het naaste familielid wat hem toekomt en (aan) de behoeftige en
de reiziger, en verspil niets op kwistige wijze." (17:23, 24, 26)

"En Wij hebben de mens opgedragen goed te zijn voor zijn ouders. Maar wanneer zij
met jou twisten om (anderen) aan Mij gelijk te stellen, waar jij geen weet van hebt,
gehoorzaam hen dan niet. Tot Mij is jullie terugkeer, dus Ik zal jullie inlichten
over wat jullie deden." (29:8)

Terwijl dit vers het belang van gehoorzaamheid aan de ouders onderstreept,
waarschuwt het ook tegen het overdrijven van een eigenschap, al is het een goede
eigenschap. Het toont aan dat, wanneer een belangrijke plicht in gedrang komt met
een hogere, de eerste moet worden opgeofferd aan de laatste.

"Wij hebben de mens opgedragen zijn ouders goed te doen. Zijn moeder heeft het
moeilijk wanneer zij hem draagt en zij baart hem met pijn. En het dragen en spenen
van hem duurt dertig maanden. Todat hij, wanneer hij volwassenheid bereikt en
veertig wordt, zegt: Mijn Heer, sta mij toe dat ik dank mag zeggen voor Uw gunst,
die U mij en mijn ouders heeft geschonken, en dat ik goede daden mag doen die U
behagen; en wees goed voor mij aangaande mijn nageslacht. Waarlijk keer ik mij tot
U, en waarlijk behoor ik tot degenen die zich onderwerpen.
Dit zijn degenen van wie Wij het beste van wat zij doen aanvaarden en wier kwade
daden Wij aan Ons voorbij laten gaan - onder de bezitters van de Tuin. Een belofte
van waarheid, die hen was beloofd. En degene die tegen zijn ouders zegt: Schaam
jullie! Bedreigen jullie mij ermee dat ik zal worden voortgebracht, terwijl er voor
mij generaties zijn heengegaan?" (46:15-17)

Gehoorzaamheid aan de ouders wordt geplaatst direct na gehoorzaamheid aan Allah,
aangezien niemand onder de medemensen een hoger recht heeft op iemand dan zijn/haar
ouders. Verder is gehoorzaamheid aan de ouders het zaad waaruit - als het kind deze
les naar behoren wordt geleerd - de verplichting van gehoorzaamheid ontstaat aan
alle vormen van gezag.

Uit: Spiritual Note