Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam (Lahore)
Khoetba voor Ied-oel-Fitr
Den Haag, 18-8-2012.
Bismi Allahi Arrahman Arrahim,
Geachte broeders en zusters, dames en heren, jongens en meisjes,
Assalaam alaikoem wa Rahmatoellah.
Op deze dag Ied-oel-Fitr vieren we de afsluiting van Ramadhan. De afgelopen maand hebben we gevast en ons gehouden aan de regels die daarvoor gelden.
Het vasten leidt tot bezinning en inspiratie.
Met Ramadhan als voorbeeld en hoofdstuk 107 uit de Korān als richtlijn wil ik me hier richten op de betekenis van het gebed.
Gedurende het jaar raken we gewend aan eten en voedsel. Het wordt iets vanzelfsprekends, het is er gewoon. Je leeft bij de klok en eet op gezette tijden; het eten wordt bijna een sleur, een vaste routine, iets wat je er even (zo tussendoor) bij doet.
Maar tijdens Ramadhan merk je dat voedsel eigenlijk iets bijzonders is. Je merkt op dat sommige dagelijkse producten wel erg uniek en lekker zijn. Zonder te vasten was dat je niet opgevallen. Je krijgt waardering voor eten en ervaart dat voedsel een geschenk is waar je bewust mee om moet gaan en dankbaarheid voor moet ontwikkelen.
Het gebed kan, net als eten, ook een routine worden: een actie die we op gezette tijden “technisch” uitvoeren en daarna verder gaan met onze zaken. Hoofdstuk 107 uit de Korān richt zich hierop. Het geeft aan dat er in het gebed een grote betekenis zit. Het gebed is niet even “gezien” worden en dan je met je eigen zaken bemoeien. Het gebed houdt méér in, namelijk het doel om met medeleven en barmhartigheid om te gaan met onze medemens en de gehele schepping.
Hoofdstuk 107 is geopenbaard in Mekka. De openbaringen in Mekka spreken rechtstreeks tot de ontwikkeling van het bewustzijn van de individuele mens. De hoofdstukken die in Mekka zijn geopenbaard zijn vooral kort en krachtig en gericht op het besef van het individu dat de ziel een hoofdrol speelt voor de mens. Deze hoofdstukken zijn vooral de korte hoofdstukken die achterin de Korān staan.
De vertaling van het hoofdstuk luidt:
“Heb jij degene gezien die de religie verloochent?
Dat is degene die de wees hardhandig behandelt,
En die niet aanspoort tot het voeden van de behoeftigen.
Wee die mensen die bidden en
Die achteloos omgaan met hun gebed!
Die (goed)doen om gezien te worden
En die nalaten te handelen uit goedheid!”
Religie is een systeem om een overtuiging na te streven. De islam staat (als religie) voor het beschermen van de wezen en het voeden van de armen. De mens wordt gewezen om zichzelf hierop in te stellen door sabr wa salaat, oftewel door tijd, geduld en doorzettingsvermogen, én door gebed. Dit zijn de inspanningen die je moet realiseren.
Het uitvoeren hiervan moet gebeuren door salaat wa zakaat, dus door gebed en het betalen van de armenbelasting. Beter nog door sadaqa, dit is het hele jaar door liefdadigheid als persoonlijke plicht te zien. Dit is wat uiteindelijk het resultaat is van je inspanningen. In deze redenering is salaat zowel inspanning als inspiratie en heeft als doel ons te leiden om de juiste handelingen te verrichten.
De Korān wijst ons erop dat salaat wa zakaat (gebed en armenbelasting) twee grondbeginselen van de islam zijn. In hoofdstuk 107 worden we erop gewezen dat gebed moet leiden tot liefde en sympathie voor de mensheid, anders is het slechts uiterlijk vertoon zonder inhoud. Het hoofdstuk heet dan ook “Al-Ma’oen”, oftewel “Het handelen uit goedheid”.
Je kunt het gebed doen voor je eigen ontwikkeling, maar het is goed om je af te vragen hoe je dat dan toepast. Wat doe je ermee? De Korān geeft aan dat een toepassing het helpen van armen en wezen is. Hoofdstuk 107 is dan ook geen beschuldigende vinger, maar een aansporing tot bewustwording!
Het gebed bewust beleven en uitvoeren is dus, naast het gebed doen, je richten op dagelijkse ondersteuning van armen en wezen.
Gebed is een middel en geen doel. Het is een middel om positieve energie te krijgen om je leven vorm te geven volgens de voorschriften van de Korān. Vergelijk het met het eten tijdens Ramadhan. Het eten dat ’s avonds op tafel staat is niet iets vanzelfsprekends en het komt niet uit de lucht vallen. Je hebt je ervoor moeten inspannen, ingrediënten kopen, wassen, snijden en bereiden – je bent er uren mee bezig. Het is überhaupt een wonder dat er zoveel voedsel en dranken bestaan. Stel je voor dat wij, net als vee alleen gras eet, maar één voeding zouden hebben. Dan zouden we ons niet prettig voelen en de vraag is of we dat zouden volhouden!
Gebed is om vele redenen nodig en nuttig. Hetgeen je vraagt in een gebed moet je ondersteunen door er uitvoering aan te geven.
Je vraagt om:
1. leiding, om vervolgens kennis te vergaren en jezelf goede eigenschappen eigen te maken.
2. bewustwording, om vervolgens te werken om vrede te bewerkstelligen in je eigen omgeving en op wereldniveau.
3. positieve energie, om vervolgens je eigen bestaan en dat van je familie en de maatschappij op te bouwen (dus “ten voordeel van” en niet “ten koste van”).
Deze drie punten leiden ertoe dat je leert waar je zelf toe in staat bent en dat je de vermogens, die je hebt, opbouwt. Dat je je bewust wordt om je eigen initiatief, de ontwikkeling op eigen kracht, en het eigen inzicht te bevorderen. Je moet hiermee leren om in dit leven een taaie overlevende te worden en geen hulpeloos, afhankelijk schepsel.
In de Korān staat in vers 13:11 dat “God de omstandigheden van een volk zeker niet verandert, totdat zij hun eigen omstandigheden veranderen”. Dit betekent dat wij zelf eerst inspanningen moeten leveren, willen we vooruitgang boeken.
Wil je eten op tafel, dan zul je inspanningen moeten leveren, het zal niet uit de hemel komen vallen.
Wil je vooruitgang boeken dan zul je via salaat wa zakaat bij moeten dragen aan de maatschappij.
Als verdere uitleg en toelichting vermeld ik hier een hadith.
Een Hadith over liefdadigheid en zakaat geeft weer dat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) gezegd heeft: “In iemands rijkdom zit er naast de zakaat iets wat anderen toekomt.” Daarna reciteerde hij vers 2:177, waarin onder andere staat: “Het is geen rechtschapenheid dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wenden, maar rechtschapen is degene die gelooft in Allah en de Laatste Dag, …en die uit liefde voor Hem rijkdom weggeeft aan de naaste familie en de wezen en de behoeftigen en … die het gebed onderhoudt en de armenbelasting betaalt…. Dit zijn degenen die waarheidlievend zijn; en dit zijn degenen die aan hun plicht voldoen.”
Er wordt in deze hadith gewezen op het belang van liefdadigheid, dit is het weggeven van rijkdom uit liefde voor God. Daarna wordt de zakaat (armenbelasting) genoemd. Dit betekent dat dit twee verschillende plichten zijn. De plicht dat je zoveel als je wilt aan anderen weggeeft en de plicht dat je na elk jaar een percentage van je gespaard vermogen weggeeft.
Ik wil deze Khoetba afsluiten met als conclusie:
het gebed is bewustwording, energie te ontvangen om je eigen leven en dat van je familie positiéf vorm te geven.
Vers 40:7 leert ons, dat: “God alle dingen omhelst in genade en kennis”. Dus door tot Hem te bidden kunnen we vragen om leiding en bewustwording. Daarna moeten we met de ontvangen energie aan de slag om kennis te vergaren en motivatie te verkrijgen om ons leven op te bouwen.
God heeft er voor gezorgd dat er vis in het water zit. Maar wij moeten een hengel of een net regelen om die vis te kunnen vangen en zó ons bestaan opbouwen.
Ik wil eindigen met de laatste 2 zinnen van hoofdstuk 22 (vers 78). Hierin staat vrij vertaald: “O jullie die geloven …..
Doe de salaat, betaal de zakaat en richt jezelf naar Allah,
Hij is jullie beste Vriend, Beschermer en Helper.”
Ik wens u allen een gezegende Ied.
-------------------------------------------------------------------
Hans Drost.
Bronnen:
Ali, Muhammad, 2004, De Heilige Korān, vertaling van drs. J. Rietberg, Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam (Lahore), Den Haag.
Ali, Muhammad, 2012, Een Handboek van Hadith, vertaling van drs. M. van der Kleij, Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam (Lahore), Den Haag.