Hazrat Mirza Ghulam Ahmad ontving van Allah, de Allerhoogste,de belofte in de bovenstaande woorden, namelijk:
“Wij zullen u niets achterlaten, wat zaleen bron van schande voor u zal zijn.”
Dit is een belofte en een profetie, dat hij uiteindelijk gezuiverd zal worden van alle valse beschuldigingen die zijn tegenstanders over hem rondverspreiden.
In dit gedeelte van onze website, geven wij gedetailleerde antwoordenen weerleggen wij volkomen de totaal valse beschuldigingendie tegen hem worden verspreid.
1. Hazrat MirzaGhulamAhmad beweerde niet een profeet te zijn.
GEEN AANSPRAAK OP HET PROFEETSCHAP
Hazrat Mirza Ghulam Ahmad wordt ervan beschuldigd, dat hij beweerde een profeet te zijn, wat in strijd is met de islamitische leer dat de Heilige Profeet Mohammed de Laatste van de Profeten (Chātam-un-nabiyyīn of Chātam-ul-Anbiyā) is.
Dit iseen totaalvalse beschuldiging, zoals we nu zullen bewijzen.
Dit onderwerp is verdeeld in de volgende sub-onderwerpen
1. Hazrat Mirza Ghulam Ahmad verklaarde dat de Heilige Profeet Mohammed de Laatste Profeet was en dat het onmogelijk is dat er na hem nog een profeet kan komen.
2. Hij ontkende herhaaldelijk de beschuldiging dat hij beweerde eenprofeet te zijn.
3. Hij legde uit datde woorden‘profeet’(nabī) en ‘boodschapper’(rasūl) voor hem slechts in metaforische zin zijn bedoeld,en niet in een werkelijke zin.
1. Hazrat Mirza verkondigt: “Verwijder het woord ‘profeet’ uit mijn geschriften en vervang dat door ‘heilige’.”
1. Latere bevestiging van vervanging ‘profeet’ door ‘muhaddas’
2. De woorden nabī en rasūl over mij zijn slechts metaforisch. Pas op, gebruik ze niet tijdens alledaagse gesprekken!
3. Verklaring in het boek SirajMunir over het metaforisch gebruik van de woorden nabī en rasūl.
4. Verklaring in het boek AnjamAtham over het metaforisch gebruik van de woorden nabī en rasūl.
4. Hij verwierpde gedachte datde Beloofde Messias, volgens de Hadiesverhalen,een profeet moet zijn.
5. In de islamitischetraditie en praktijkkunnen de woorden‘profeet’(nabī) en ‘boodschapper’ (rasūl)worden toegepast op niet-profeten.
6. Hij verklaardedat degenen diegeloven in eenprofeet nade Heilige Profeet Mohammeddie profeettot Chātam-un-nabiyyīn maken in plaats vande Heilige Profeet.
7. Hij schreef ineen belangrijkboekéén jaar voorzijn dood(Haqiqat-ul-Wahy) dat de Heilige Profeet Mohammedaan het eindkwam van alle profeten.
8. Hij beweerde nieteen profeette zijn in Haqiqat-ul-Wahy:een antwoord aan deQadianiDjama‘at-leden.
9. Zijn uitleg vankoranvers(4:69) over “profeten, waarheidslievenden, getrouwen, rechtschapenen”: vier kwaliteitengeschonkenaan heiligenin de islam.
10. HazratMirzaGhulamAhmadover de opvattingen van degrote klassiekegeleerdenvan de islamoverhet profeetschapen openbaring.
11. HAZRAT MIRZA GHULAM AHMAD MAAKTE GEEN AANSPRAAK OP HET PROFEETSCHAP IN ZIJN BOEKJE EK GHALATI KA IZALA (“Een misverstandverwijderd “):
1. Wat Qadiani’sgelovenoverEkGhalatiKaIzala.
2. Volledige vertaling vanEkGhalatiKaIzalamet toelichting.
2. Verklaarde andere moslims niet tot kāfirs.
VERKLAARDE ANDERE MOSLIMS NIET TOT KĀFIRS.
Hazrat MirzaGhulamAhmad wordt door zijn tegenstanders er ten onrechte en vals van beschuldigd, dat hij andere moslims, die zijn aanspraken niet accepteren, tot kāfir (ongelovige, buiten de schoot van de islam gesloten) verklaarde. Wij geven hieronder een selectie van materiaal, waaruit blijkt dat hij andere moslims nooit als kāfir beschouwd of genoemd heeft omdat zij zijn aanspraken niet accepteren.
1. Hazrat MirzaGhulamAhmad beschouwde andere moslims als moslims.
2. Uitleg van een aantal uitspraken, waarvan beweerd wordt dat hij daarin andere moslims tot kāfirs verklaarde.
3. Brief gepubliceerd in een krant, augustus 1906
3. Gebruikte geen “beledigende” taal voor zijn tegenstanders
4. Beledigde Jezus niet.
DE WAARDIGHEID VAN JEZUS
Dit gedeelte van de website weerlegt uitvoerig de alom verspreide propaganda tegen hazratMirzaGhulamAhmad, dat hij beledigende taal gebruikte over Jezus.
In (1) wordt er uit de werken van hazratMirza geciteerd om te laten zien dat hij grote eerbied had voor Jezus als profeet zoals de islam aanvaardt.
In (2) wordt vervolgens gewezen op de zeer beladen polemische controversies tussen de christenen en de moslims van India in de late negentiende eeuw. Via citaten uit zijn werken wordt de stijl van beantwoording uitgelegd, die Hazrat Mirza gedwongen was toe te passen om bepaalde onzedelijke christelijke literatuur tegen de heilige profeet Mohammed te weerspreken.
In (3) worden de zienswijzen en praktijk van andere moslimtheologen, zowel van voor als na zijn tijd, gegeven, welke laten zien dat zij exact dezelfde benadering toepasten zoals Hazrat Mirza deed. Hun taal en toon was in feite veel harder dan die van hem.
In (4) worden uitspraken van hazratMirzaGhulamAhmad uitgelegd op grond waarvan hij beschuldigd wordt, dat hij beweerde superieur te zijn aan bepaalde profeten, in bijzonder aan de profeet Jezus, en dat hij daarom beweerd moet hebben zelf een profeet te zijn.
1. Eert Jezus als een profeet van Allah
2. Zijn antwoord op aanvallen van christenen
3. Moslimse Ulama bekritiseren de Jezus van de Evangeliën
4. Superieur aan profeten.
5. Verwierp niet de islamitische leer van jihad.
VERWIERP NIET DE ISLAMITISCHE LEER VAN JIHAD.
Een wijdverspreide beschuldiging tegen hazratMirzaGhulamAhmad luidt, dat hij de islamitische leer over jihad verwierp, en dat hij de moslims aanspoorde deze leerstelling te verwerpen.
In dit gedeelte van de website wordt (1) in de eerste plaats een onderzoek gedaan naar de leer van de Heilige Koran en de Hadies om vast te stellen wat exact daarin wordt bedoeld met jihad.
(2) Vervolgens worden de zienswijzen van moslimtheologen aangehaald over de betekenis van jihad. Al deze passages bewijzen dat jihad een inspanning in zeer ruime zin betekent. Er worden verder zienswijzen van bekende ulama aangehaald om aan te tonen dat de term jihad beslist niet synoniem is met oorlog of fysiek gevecht.
(3) Vervolgens wordt er uit de werken van Hazrat Mirza geciteerd, die aantonen dat hij volledig geloofde in de islamitische leer over jihad, dat hij het wel degelijk in praktijk bracht in de vorm die voor zijn tijd toepasselijk was, en dat hij de jihad accepteerde in de vorm van oorlog onder de voorwaarden die de islam precies omschrijft.
(4) Daarna wordt uitgelegd dat er is zijn tijd een totaal verkeerde concept over de jihad – als louter doden – was komen te heersen, en het was deze verkeerde gedachte die hazratMirza verwierp en waartoe hij de moslims aanspoorde deze ook te verwerpen.
Een beschuldiging die hiermee gerelateerd is, is dat hazratMirza zijn steun voor de Britse regering in India betuigde en zo tegen de belangen van de moslims handelde.
(5) De opvattingen van moslimleiders uit dezelfde tijd van verschillende groeperingen worden opgesomd, welke laten zien dat alle publieke moslimfiguren uit die tijd op krachtige wijze hun loyaliteit betuigden aan de Britse regering en elke gedachte van een jihad of een opstand daartegen veroordeelden.
(6) Vervolgens worden citaten van hazratMirza aangehaald, waarin hij zijn loyaliteit aan de Britse regering verklaart. Wanneer men deze passages uit de werken vanhazratMirza in de juiste context leest en tegen de achtergrond van de heersende opinie van de moslims bestudeert, dan kan men daar helemaal geen bezwaar tegen hebben.
1. Jihad in de Heilige Koran en de Hadies.
2. Opvattingen van religieuze moslimleiders.
3. Hazrat MirzaGhulamAhmads opvattingen over jihad.
4. Waarom Hazrat Mirza de betekenis van jihad moest uitleggen.
5. Jihad en de Britse regering: opvattingen van vooraanstaande moslims uit die tijd.
6. Hazrat Mirza’s uitspraken over loyaliteit aan de Britse heersers.
6. Was geen “agent” van de Britten.
DE BESCHULDIGING DAT HIJ GESTEUND WERD DOOR DE BRITTEN
Wij dagen onze beschuldigers uit: Lees de standpunten van andere islamitische leiders van die tijd. Vertel ons dan: waren zij ook “Britse marionetten”?
Een beschuldiging die op grote schaal wordt geuit tegen hazratMirzaGhulamAhmad is, dat hij handelde in opdracht van de Britse koloniale heersers van India, als hun “marionet”, om ervoor te zorgen dat de moslims de Britse overheersing accepteerden, en om hen te ontmoedigen om op te staan en een jihad te strijden tegen de buitenlandse overheersers. De basis van deze beschuldiging is, dat hazratMirza schreef dat hij trouw was aan de Britse regering en dat moslims loyaal en trouw moesten zijn aan deze regering, en niet tegen haar in opstand moesten komen.
Het blote historische feit is, dat vanaf ongeveer 1870 (tien jaar voor hazratMirza verscheen op het publieke toneel) bijna alle moslimleiders van India – ofhet nu religieuze, politieke of intellectuele leiders waren – besloten hadden om het verzet tegen de Britse overheersing op te geven, om de Britten ervan te verzekeren dat de moslims volledig loyaal en trouw waren aan hun heerschappij, en om de moslims aan te sporen om evenzo trouw te zijn. Hazrat Mirza herhaalde alleen maar deze overeenstemmende houding van bijna alle moslims. Het is onmogelijk dat hazratMirzade moslims in het algemeenervan kon overtuigen om de jihad op te geven als ze die wilde ondernemen, want hij was,hoe dan ook, zo erg verguisd in de moslimgemeenschap, dat hij de moslims helemaal niet kon beïnvloeden om hun gedachten over wat dan ook te veranderen.
Hier citeren we de standpunten van prominente, zeer gerespecteerde islamitische leiders van zijn – van wie sommigen als grote figuren in de islamitische geschiedenis worden beschouwd – die laten zien dat ook zij hun betuigden aan de Britse heerschappij op de dezelfde manier zoals hij dat deed.
1. Oprichters van de Muslim League betuigen hun loyaliteit aan de Britse heersers.
2. "Deverwerping van Jihad door de Indiase geleerden (Ulama) in de negentiende eeuw"
3. Dr.Sir Muhammad Iqbal:
1. Iqbal prijst de Britse heersers van India
2. Iqbal spreekt zijn steun uit voor de Britse heerschappij over moslims in India tijdens zijn bezoeken in Londen in 1931-32
4. Loyaliteit van de Nadwat-ul-Ulema aan de Britten
5. Maulana Zafar Ali Khan van Zamindar verklaart de Britse overheersing van een "goddelijke dispensatie" voor moslims van India
6. Fatwa’s die verklaren dat het onislamitisch is om de Britse overheersers te bestrijden, geciteerd door Hunter in The Indian Musalmans.
7. Andere islamitische leiders en vooraanstaande spreken hun steun uit voor de Britse overheersing:
1. Sir Syed Ahmad Khan
2. Maulavi Chiragh Ali
3. Deputy Nazir Ahmad
4. Maulana Sayyid Nazir Husain van Delhi
5. Nawab Siddiq Hasan Khan van Bhopal
6. Deobandileiders en theologen
7. Anjuman Himayat-i Islam
8. De Britse regering gaf gratis de grond voor de Central London Mosque (Regents Park) in het Verenigd Koninkrijk vanwege de loyaliteit van moslims aan het Britse Rijk.
9. Pakistan historicus K.K. Aziz op de standpunten van Abdullah Yusuf Ali en andere islamitische geleerden en leiders op de steun van de Britse overheersing van India
7. De profetie over Muhammadi Begum
8. Tien verkeerd begrepen citaten verduidelijkt (waaronder zichzelf in een visioen als ‘God’ zien )
TIEN VERKEERD BEGREPEN CITATEN VERDUIDELIJKT (waaronder zichzelf in een visioen als ‘God’ zien )
1. Jezus mist bepaalde vermogens
2. Geprezen worden door God.
3. De maan en de zon.
4. “Mijn bestemming en met Mij”.
5. Ziet zichzelf als God in een visioen
6. Abu Lahab
7. Geopenbaard nabij Qadian.
8. Genoemd bij namen van profeten
9. De vluchtoord van de Heilige Profeet.
10. Ziet zichzelf als God in een visioen.
Appendix: Het concept van God volgens Hazrat MirzaGhulamAhmad.
9. Vermeende tegenstrijdigheid in hazratMirza’s argument dat Jezus gestorven was voordat de christenen de Drie-eenheid aannamen.
10. Vermeende verandering in definitie van een ‘profeet’.