GEEN AANSPRAAK OP HET PROFEETSCHAP
GEEN AANSPRAAK OP HET PROFEETSCHAP
Hazrat Mirza Ghulam Ahmad wordt ervan beschuldigd, dat hij beweerde een profeet te zijn, wat in strijd is met de islamitische leer dat de Heilige Profeet Mohammed de Laatste van de Profeten (Chatam-un-nabiyyin of Chatam-ul-Anbiya) is.
Dit is een totaal valse beschuldiging, zoals we nu zullen bewijzen.
Dit onderwerp is verdeeld in de volgende sub-onderwerpen
1. Latere bevestiging van vervanging ‘profeet’ door ‘muhaddas’
4. Hij verwierpde gedachte datde Beloofde Messias, volgens de Hadies verhalen, een profeet moet zijn.
5. In de islamitische traditie en praktijk kunnen de woorden‘profeet’ (nabi) en ‘boodschapper’ (rasul) worden toegepast op niet-profeten.
6. Hij verklaarde dat degenen die geloven in een profeet na de Heilige Profeet Mohammed die profeet tot Chatam-un-nabiyyin maken in plaats van de Heilige Profeet.
7. Hij schreef in een belangrijk boek één jaar voor zijn dood (Haqiqat-ul-Wahy) dat de Heilige Profeet Mohammedaan het eindkwam van alle profeten.
10. Hazrat Mirza Ghulam Ahmad over de opvattingen van degrote klassieke geleerdenvan de islam over het profeetschap en openbaring.
11. HAZRAT MIRZA GHULAM AHMAD MAAKTE GEEN AANSPRAAK OP HET PROFEETSCHAP IN ZIJN BOEKJE EK GHALATI KA IZALA (“Een misverstand verwijderd”):
1. Wat Qadiani’s geloven over Ek Ghalati KaIzala.
2. Volledige vertaling van Ek Ghalati Ka Izala met toelichting.