Wie zijn wij

Moslims die tot de Lahore Ahmadiyya Beweging in de Islam behoren geloven dat er geen god is behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper van Allah is. Zij geloven ook in de uitspraak van de heilige profeet Mohammed (moge vrede en de zegeningen van Allah op hem rusten): "Ik ben de laatste der profeten, na mij komt er geen profeet". Dit houdt in dat zij geloven dat de heilige profeet Mohammed (vzmh) de allerlaatste profeet is die door Allah naar de wereld is gezonden. Na hem kan er geen oude of nieuwe profeet meer verschijnen. De stichter van de Ahmadiyya Beweging in de Islam, Hazrat Mirza Ghulam Ahmad »

 

Boeddha, een profeet van Allah

Lailat-oel Qadr (Nacht van Grootsheid)

Toelichting op enige verzen van hoofdstuk 97 van de Heilige Koran

Al-Qadr -- De Grootsheid

1. Waarlijk hebben Wij het geopenbaard in de Nacht van Grootsheid --
2. En wat zal u doen begrijpen wat de Nacht van Grootsheid is.
3. De Nacht van Grootsheid is beter dan duizend maanden.
4. De engelen en de Geest dalen daarin neder met toestemming van hun Heer -- voor iedere zaak --
5. Vrede! het is er tot de opkomst van de morgen.

 


 


1. Waarlijk hebben Wij het geopenbaard in de Nacht van Grootsheid --

In het hoofdstuk, Al-Qadr (De Grootsheid oftewel de Majesteit), wordt er gesteld dat de periode waarin de Heilige Koran werd geopenbaard een tijd van grote zegeningen was, en dat de beloningen voor aanbidding, rechtschapen daden en andere inspanningen ten behoeve van de islam die in die tijd bereikt konden worden, niet in enig ander tijdperk geëvenaard konden worden.

Het voornaamwoord hu (het) in anzalnā-hoe (Wij hebben het geopenbaard) verwijst naar de openbaring van de Heilige Qur'ân in de Nacht van Majesteit. Elders in de Heilige Koran staat er vermeld: De maand Ramadaan is die waarin de Koran werd geopenbaard (2:185). Dit vertelt ons dat de Nacht van Majesteit in de maand Ramadaan is. Volgens de Heilige Profeet is het een van de oneven nachten van de laatste tien dagen van Ramadaan, dat wil zeggen, het is of de 21e, 23e, 25e, 27e, of 29e nacht. Een ander verslag stelt het als een van deze nachten -- de 25e, 27e, of 29e nacht.

De nacht waarin de Koran geopenbaard werd, wordt de Nacht van Grootsheid genoemd omdat het een nacht van grote pracht en eer is, en in feite een nacht die de mens met volledig respect en eerbied moet waarderen. Omdat er geen twijfel over bestaat dat de Heilige Koran een bijzondere gift en een onvergelijkbaar boek van leiding voor de mensheid.
De Laitatoel Qadr ontleent dus haar verhevenheid aan het feit dat de Heilige Koran daarin geopenbaard werd, en de verjaardag van de openbaring van de Heilige Koran in deze nacht is voor alle tijden vastgelegd als een nacht van grote zegeningen en eer, zodat wanneer die nacht elk jaar verschijnt, Allāh de deuren van Zijn genade en zegeningen voor Zijn dienaren opent. Dit is echter niet zomaar een verjaardag, want net zoals de rivieren van Allāhs genade op die sublieme nacht met grote kracht stroomde toen de eerste openbaring van de Heilige Koran kwam, zo ontvangt elk jaar hetzelfde in die bijzondere nacht wanneer Allāh Zij genade en zegeningen doet regenen op de harten van allen die met inspanning Allah’s gratie zoeken.

Met betrekking tot de Nacht van Grootsheid vroeg hazrat Aisja een s aan de Heilige Profeet (vzmh) welke doe’ā (smeekgebed) zij moest verrichten indien zij ooit die bijzonde Nacht van Grootsheid zou ervaren. De Heilige Profeet gaf haar het volgend gebed:

“O Allāh, U bent Vergevensgezind en U heeft vergiffenis lief, dus vergeef mij alstublieft.”


4. De engelen en de Geest dalen daarin neder met toestemming van hun Heer -- voor iedere zaak --
5. Vrede! het is er tot de opkomst van de morgen.


Ar-Rūh verwijst naar die engelen die met het woord van Allāh nederdalen op de harten van de rechtschapenen, en een spiritueel leven in hen blazen. Dit is waarom zij de Geest worden genoemd.

Het woord salām betekent vrede en vrij zijn van elk soort van angst of ongerustheid. Met andere woorden, alles wat in die nacht nederdaalt is gericht op het geven van stoffelijke en geestelijke zegeningen aan de mens. Dus wanneer wij de Heilige Koran bestuderen, die in die Nacht van Grootsheid geopenbaard werd, dan zullen wij ontdekken dat het een boodschap van complete vrede bevat, waarvan het hoofddoel is om de mens te redden van zonde en kwaad, en van tegenspoed en beproevingen, en hem een leven te doen bereiken van vrede en rust.

Vandaar dat -- indien een persoon de gunst van deze nacht ontmoet, en hij via aanbidding en energieke inspanningen naar goedheid zijn hart voor geestelijke zegeningen waardig maakt, -- het onvermijdelijk is dat de engelen de Goddelijke communicatie en geestelijke zegeningen zo krachtig tot zijn hart zullen brengen, dat zijn ziel bevrijd zal worden van het keurslijf van zonden en hij het heiligdom van vrede zal binnentreden.

De vraag rijst waarom de engelen alleen op het hart van de mens nederdalen. Het punt is dat het altijd het hart van de mens is dat de Goddelijke communicatie en geestelijke zegeningen ontvangt via de engelen, zoals het met betrekking tot de Heilige Koran zelf vermeld staat: Zeg: wie een vijand is van Gabriël -- want waarlijk, hij openbaarde het aan uw hart op Allāhs gebod (2:97).

Dit vers bewijst dat het de harten van de rechtschapen mensen zijn die geestelijke zegeningen en Goddelijke communicaties ontvangen via tussenkomst van engelen via welke Allāh de rechtschapenen inspireert.

De letterlijke betekenis van hattā matla`i-l-fadjr (tot de ochtend) is dat de geestelijke zegeningen van die grootse nacht zich uitstrekken tot de dageraad. Het brengt echter ook een diepere betekenis over en dat is dat de vrede en zegeningen die op het hart van de mens nederdalen in die nacht, voort blijven duren totdat de duisternis van het kwaad verdwijnt en een hemels licht het hart overvloeit.

Lailatoe-l-Qadr (de Nacht van Grootsheid) staat algemeen bekend als een van de oneven nachten van de laatste tien nachten van Ramadaan, waarin de Heilige Koran werd geopenbaard. Maar het heeft een diepere betekenis, omdat het betrekking heeft op de periode van het profeetschap van de Profeet Mohammed (vzmh) toen de Heilige Koran werd geopenbaard. Deze periode wordt nacht genoemd, omdat in die tijd de hele wereld gehuld was in duisternis, misleiding en ongeloof. Het wordt ook Al-Qadr (De Grootsheid) genoemd omdat de Heilige Koran, dat bijzondere hemelse boek van leiding, tot de mens werd gezonden, en de Profeet Mohammed (vzmh), die een onvergelijkbare gids is, op die nacht aangesteld werd. Er kan daarom geen twijfel over bestaan dat de tijd van onze Profeet groter was dan duizend maanden en superieur aan alle andere tijdperken. De zegeningen die in die tijd tot een gelovige kwam voor aanbidding en religieuze dienstbaarheid kan men niet in enig daarop volgend tijdperk verkrijgen. Hierover heeft de Heilige Profeet zelf gezegd dat de beloning voor het schenken van een handjevol gerst in die periode de beloning verre overschreed die men in een later tijdperk zou krijgen voor het schenken van een hoop goud zo groot als de berg Oehoed. Dit is zo omdat in behoeftige tijden een beetje hulp een grotere beloning waard is, dan veel hulp later wanneer de behoefte niet veeleisend is.

In de tijd van de Heilige Profeet werd de islam met zulke kolossale moeilijkheden en calamiteiten geconfronteerd, dat de mate waarin opofferingen op de weg van Allāh nodig waren onbeschrijflijk is. De beloning voor de onbaatzuchtige dienstbaarheid van degenen die in die roerige tijd hun levens en bezittingen opofferden voor de islam en nooit een duimbreedte afweken van het pad van Allāh, kan niet ten deel vallen aan degenen die naderhand kwamen, toen de islam zegevierde op de wereld en de moslims grote rijkdom en macht tot hun beschikking hadden.

De levensperiode van de Profeet was de tijd waarin de engelen en de geest op aarde nederdaalden -- aan de ene kant werd de Heilige Koran geopenbaard en aan de andere kant werden de harten van de gelovigen verlicht met een spiritueel leven. Voor elke opofferingsdaad en onbaatzuchtigheid vloeide er een ononderbroken stroom van bijstand en steun voort – engelen daalden neder, het geloof leefde op en werd versterkt, harten werden getooid met geestelijke kracht -- en zelfs temidden van al deze gevaren baande de boodschap van vrede zich stilaan een weg in de harten van de mensen, in zo’n mate dat de donkere wolk van ongeloof uiteindelijk optrok en het Goddelijke licht van leiding zijn glorierijke stralen over de hele wereld verspreidde.

De uitdrukking duizend maanden behelst een subtiele betekenis – duizend maanden komen neer op bijna drieëntachtig jaar. Nu heeft de Heilige Profeet (s) gezegd dat bij elke eeuwwisseling een moedjaddid (hervormer) zal verschijnen voor de wederopleving van de religie van de islam. Aangezien elke moedjaddid een khalīfah (opvolger) is van de Heilige Profeet (s), is zijn tijdperk derhalve als een afdruk of reflectie van het tijdperk van de Profeet en staat het daarmee in sterk verband. En de zeventien jaren die de eeuw completeren, bevatten een superioriteit over de resterende drieëntachtig jaren, net zoals het tijdperk van de Profeet een complete suprematie genoot over alle andere tijdperken. Met andere woorden, de dispensatie van een moedjaddid strekt zich gemiddeld over een periode van zeventien jaar uit, en de resterende drieëntachtig jaren zijn als het ware verstoken van een moedjaddid. Wat een wonderbaarlijke toevalligheid is het daarom dat de moedjaddid en Beloofde Messias van onze eeuw, hazrat Mirza Ghulam Ahmad, aansprak erop maakte dertig jaren lang openbaringen te hebben ontvangen, maar dat zijn aanspraak de Beloofde Messias te zijn exact zeventien jaren bedroeg!

Aangezien de tijd van het verschijnen van een moedjaddid een moeilijke periode is voor de religie en er een schreeuwende behoefte bestaat aan religieuze dienstbaarheid, is daarom in deze periode de beloning voor aanbidding en goede daden verhoudingsgewijs groter dan en elk ander tijdperk, meer nog omdat er gevraagd wordt om het opofferen van rijkdom en levens.

Dit is de tijd van de moedjaddid van de veertiende eeuw, waarin allerlei gevaren en aanvallen de islam omringen. Er bestaat een overvloed van verkeerde geloofsopvattingen en de duisternis van ongodsdienstigheid en misleiding hebben de aarde overdekt. Het is om deze reden dat de nederdaling van Allāhs engelen en Zijn communicatie respectievelijk veel talrijker en krachtiger zijn nu, dan in de tijd van elke andere moedjaddid, en ook de diepere kennis van de Heilige Qur'ân en de bezielde waarheden die zijn geopenbaard.

Bovendien zal de omvang van zegeningen voor goddelijke dienstbetoon en offers voor de religie in dit tijdperk nooit meer in latere tijden geëvenaard worden, wanneer de duisternis van misleiding verdreven zal zijn, en zo de zon toegang verschaft op te komen in het Westen en haar stralen over de hele wereld te werpen. De Heilige Profeet Mohammed (s) zelf heeft met betrekking tot dit huidige tijdperk gezegd, dat een oprechte sadjdah (teraardewerping) voor Allāh nu meer waard zal zijn dan jaren van aanbidding in een ander tijdperk.

Wanner men dus in deze periode van goddeloosheid de religie boven de wereld stelt en rijkdom en levens opoffert voor de islam in deze kwetsbare tijden, en zich toewijdt aan de aanbidding van Allāh in dit atheïstische tijdperk, dan zal dit meer zegeningen tot de toegewijde brengen dan wat die mens in latere tijden zullen ontvangen wanneer de behoefte voor zulke offers voor de islam niet meer zullen bestaan, en wanneer de Eenheid van Allāh en de ware kennis over Hem over de hele wereld zal heersen.