Er is best wel een groot aantal mensen dat toegeeft dat de Ahmadiyya Beweging op het correcte pad is, maar er geen bijzondere reden in zien waarom ze dit formeel moeten verklaren door de bai‘at (gelofte) af te leggen.
De Stichter van de Ahmadiyya Beweging, zo stellen zij, was een rechtschapen dienaar van de Islam. Hij mag wel een moedjaddid, een messias of een mahdi zijn geweest, maar waarom zouden zij hem in die hoedanigheden moeten erkennen? Het is waar, men mag een moedjad-did niet accepteren zoals men een profeet accepteert. Iedere profeet eiste een tweevoudige geloofsverklaring: geloof in de Eenheid van God en geloof in zijn eigen profeetschap. Maar een moedjaddid vraagt nooit om een geloofsverklaring in zijn eigen persoon.
Zelfs de extremisten van Qadian kunnen u vertellen, dat de tekst die staat in de gelofte die de Stichter afnam van zijn leden, niets vermeldt over het vermeende profeetschap van de moedjaddid. De enige gelofte die gevraagd werd, was: “Ik zal de godsdienst boven wereldse zaken stellen.” Er werd geëist om te geloven in de Eenheid van God en in het profeetschap van de heilige profeet Mohammad (vzmh) om het geloofs-gedeelte vast te stellen. De allereerste woorden van de bai‘at luiden:
“Ik getuig dat er geen god is dan Allah, Die Eén is en geen deelgenoot heeft. En ik getuig dat Mohammad Zijn dienaar en Zijn Boodschapper is.”
De bai‘at bestaat dus uit twee zaken: een geloofsgedeelte en een praktisch gedeelte. Het geloofsgedeelte beperkt zich tot God en de heilige profeet Mohammad, zonder de minste verwijzing naar de Stichter zelf, terwijl het praktische gedeelte samengevat was in één zin, “Ik zal de godsdienst boven wereldse zaken stellen.”
En dit was het hoofddoel van de bai‘at; een praktische gelofte om de zaak van de Islam te dienen. Moedjaddids worden met dit enige doel aangesteld – de dienst aan de religie – en daarom willen ze mensen om zich heen die hen bij die dienst kunnen bijstaan. Zo nodigde de Stichter van de Ahmadiyya Beweging mensen uit om samen met hem de handen ineen te slaan om voor de Islam te strijden.
Voor al die personen die niet helemaal zeker zijn van het nut van de bai‘at verschaft de Heilige Koran duidelijke leiding:
“Wees met de rechtvaardigen.” – (9:119).
Dit is een uitdrukkelijk bevel om actief samen te werken met al diegenen die een rechtvaardige zaak voorstaan. Het is dus een morele plicht om gehoor te geven aan de oproep van de moedjaddid, de meest rechtschapen persoonlijkheid van zijn tijd, die de meest rechtvaardige van alle zaken, de verdediging en de verbreiding van de Islam, voorstaat. Diegenen echter die niet naar zijn uitnodiging luisteren, onttrekken zich aan een urgente plicht en tonen geen achting voor dit bevel van de Koran. Ze verklaren min of meer dat een bepaald God-delijke voorschrift nutteloos en waardeloos is. God, Die alleen het beste weet hoe de Islam zal zegevieren, stelt speciaal voor dat doel een persoon aan. Menen diegenen die zich afzijdig van hem houden, dat ze het zonder zo’n persoon kunnen stellen? Zeker, God staat boven alles wat nutteloos is, en een echte moslim is iemand die zich met hart en ziel onderwerpt aan alle moeilijkheden waarmee Hij hem omgeeft.
De formele bai‘at heeft een eigen psychologische waarde. Het draagt ongetwijfeld bij tot het versterken van het hart van de mens, zodat hij vrede en voldoening met God bereikt. We zien een concrete illustratie hiervan in het leven van de Heilige Profeet. Ten tijde van de wapenstilstand van Hoedaibiya werden 1400 metgezellen, die reeds toegewijde volgelingen van de Heilige Profeet waren en die bereid waren om op zijn verzoek alles wat ze hadden op te offeren, gevraagd een nieuwe bai‘at af te leggen. Dit gebeurde onder Gods leiding, en toen men die afgelegd had, toonde God Zijn welbehagen en vervulde hun harten met kalmte en voldoening. Het is duidelijk dat deze bai‘at nodig was gelet op de noodsituatie die gerezen was. De moslims verkeerden in een kritieke toestand en het was tijd om ongeëvenaarde moed te laten zien en daarvoor was de bai‘at noodzakelijk. In de ogen van de moedjaddid bestond er dezelfde noodzaak voor de bai‘at, en die bestaat vandaag de dag nog steeds. Er is sprake van de grootst mogelijke noodtoestand die hardop roept dat wij de confrontatie aangaan met de alarmerende aanvallen van alle kanten op de Islam. Vandaar de grote noodzaak van de bai‘at.
De bai‘at is niets anders dan een plechtige belofte in het openbaar dat men een bepaalde zaak voorstaat en verdedigt. Het hart van de mens vindt daarin niet alleen Goddelijke bemoediging, maar het houdt hem ook door dik en dun vastberaden voor de zaak. De mens voelt van nature schaamte om terug te komen op hetgeen hij zelf in het openbaar verklaard heeft. Dus wanneer hij voor een hogere zaak werkt en omringd wordt door moeilijkheden en de neiging zou krijgen om op te geven, dan zal deze publieke verklaring hem tot steun zijn. Hij houdt eraan vast, onder beproevingen en tegenslagen. De dienst aan de Islam overeenkomstig de hedendaagse eisen brengt niet een klein beetje ontbering en zelfopoffering met zich mee. Het was daarom zonder meer noodzakelijk dat er een hechte groep van mensen werd gevormd, die de zaak van de Islam onder de meest ongunstige omstandigheden zou ondersteunen. En het is duidelijk dat de bai‘at, een plechtige openbare verklaring, de ware hoeksteen van zo’n organisatie moet zijn. Zelfs van een eenvoudige soldaat wordt, ten tijde van zijn indiensttreding, geëist een openlijke verklaring van loyaliteit ten aanzien van de regelingen en voorschriften af te leggen. Van de strijders van de Islam, die hun loyaliteit aan de moedjaddid moeten tonen, wordt slechts om die enkele reden geëist om in zoveel woorden te verklaren dat, wat er ook moge gebeuren, zij ter wille van de Islam zullen leven en sterven. “Ik zal de godsdienst boven wereldse zaken stellen”, dient iedereen plechtig te beloven.
Beter laat dan nooit. Zelfs nu zou ik elke moslim willen oproepen om zich aan te melden voor de dienst van de Islam en zich te voegen bij de strijders van de moedjaddid. Laten onbeduidende bezwaren u niet in de weg staan. Mannen van het kaliber hazrat Aboe Bakr en hazrat Oemar waren niet gevrijwaard van de tegendraadse denkbeelden van muggen-zifters. Hun grootsheid dwingt zelfs erkenning van de tegenstanders van de islam af, en toch zijn er moslims die zich niet schamen om fouten bij hen te zoeken. Als de oelama vandaag de dag met betrekking tot kleine dingen fouten willen zoeken bij de moedjaddid, dan is dat te wijten aan hun eigen tegendraadse mentaliteit, en treden zo alleen maar in de voetsporen van alle anderen die goede mensen belasteren. Goede mensen hebben nooit het gedrag getoond om kwaad te spreken van degenen die staan voor de zaak van het steunen van Waarheid. En als het gaat om bezwaren, dan is daar gewoon geen einde aan. Het enige wat u wilt beoordelen is of het verrichtte werk goed en nobel is. En als dat werk dat inderdaad is, dan mogen kleine dingen die geheel en al te wijten zijn aan misverstanden, vooroordelen, zwakke inzichten en tal van andere oorzaken, u niet in de weg staan. Maak geen bergen van deze molshopen, maar loop daar manhaftig overheen. Het is eenvoudig genoeg om gemakkelijke kritiek te spuien, maar echt solide werk heeft meer voeten in de aarde. Als de Stichter van de Ahmadiyya Beweging niet de moedjaddid van de veertiende eeuw is, wie is er dan die zijn plek kan bezetten? Of gaat u ervan uit dat de authentieke belofte van de Heilige Profeet [“Voorzeker, Allah zal voor deze oemmah (moslim-gemeenschap) aan het begin van elke nieuwe eeuw iemand aanstellen die de heropleving van hun godsdienst teweeg zal brengen”] niet meer vervuld zal worden?
Ik sluit af met een open uitnodiging aan iedereen om de handen met ons ineen te slaan ten dienste van de Islam, volgens de lijnen en principes die ik hierboven heb uitgelegd.