Vasten – 13
De profeet Mohammed ﷺ - Een wees grootgebracht
tot grootsheid
1 Bij de helderheid van de dag!
2 En de nacht wanneer het stil is!
3 Uw Heer heeft u niet verlaten, noch is Hij ontevreden.
4 En het latere stadium is zeker beter voor u dan het eerdere.
5 En spoedig zal uw Heer u geven, zodat u weltevreden zal zijn.
6 Trof Hij u niet aan als wees en voorzag (u) van onderdak?
7 En trof u zoekend aan, dus wees Hij de weg?
8 En trof u behoeftig aan, dus verrijkte Hij u?
9 Daarom, de wees, onderdruk niet.
10 En degene die vraagt, berisp niet.
11 En de gunst van uw Heer, verkondig (deze). – Hoofstuk 93
Dit hoofdstuk is een van de vroegste openbaringen aan de profeet Mohammed (v.z.m.h.). Het voorspelt dat de waarheid van de islam zou gaan schijnen zoals de zon schijnt wanneer ze hoog aan de hemel staat, aangezien dit hoofdstuk opent met de woorden: ‘Bij de helderheid van de dag!’
Vers 2. En de nacht wanneer het stil is! Maar de islam en de moslims kunnen situaties onder ogen zien waarin het overal donker is en er geen teken van vooruitgang is. Die situatie zag men onder ogen in de eerste jaren nadat de Profeet met zijn missie was begonnen. Later in de geschiedenis van de islam, in de afgelopen eeuwen, heerst er weer overal duisternis voor de islam en de moslims.
Vers 3. Uw Heer heeft u niet verlaten, noch is Hij ontevreden. Dit vers verzekert de profeet Mohammed en zijn volgelingen dat wanneer zulke situaties van duisternis zich voordoen, dat dit dan niet betekent dat Allah de islam en de moslims heeft verlaten.
Vers 4. En het latere stadium is zeker beter voor u dan het eerdere. Sommige mensen leggen dit op deze manier uit, dat het leven na de dood beter is dan ons huidige leven op aarde. Maar de context laat zien dat het een profetie is dat het latere stadium van de missie van de Profeet beter zou zijn dan zijn vroegere stadium. Daarom zegt vers 5: ‘En spoedig zal uw Heer u geven, zodat u weltevreden zult zijn.’ Ditzelfde zal ook gebeuren na de benarde toestand van de islam in de recente tijd. D.w.z. dat de latere toestand van de islam beter zal zijn dan de eerdere.
Verzen 6-8. Deze verzen herinneren de profeet Mohammed aan het volgende.
- Trof Hij u niet aan als wees en voorzag (u) van onderdak? Allah had hem een huis gegeven, en had hem zo gered van de achterstand die hij leed als een wees.
- En trof u zoekend aan, dus wees Hij de weg? Hij had geworsteld met de vraag en rondgetast om de waarheid van het leven te vinden, waarna Allah hem daar naartoe leidde.
- En trof u behoeftig aan, dus verrijkte Hij u? Hij werd rijk gemaakt met geestelijke rijkdom. Ook als heerser van Arabië, wat hij uiteindelijk werd, had hij de beschikking over de nationale rijkdom van de moslims. Hij besteedde deze rijkdom voor het welzijn van de gemeenschap, terwijl hij en zijn gezin eenvoudiger leefden dan wie dan ook.
Verzen 9-11. De verzen 9, 10 en 11 corresponderen met respectievelijk de drie voorgaande verzen 6, 7 en 8. Net zoals Allah vriendelijk en vrijgevig was tegenover de profeet Mohammed, zo werd tegen de Profeet gezegd om anderen, die in dezelfde omstandigheden als hij verkeerden, ook op deze zelfde manier te behandelen.
- Daarom, de wees, onderdruk niet. (Correspondeert met vers 6). Hij mocht de armen en behoeftigen niet onderdrukken, maar, integendeel, hen juist steunen.
- En degene die vraagt, berisp niet. Sommige mensen vatten ‘degene die vraagt’ op als een bedelaar. Zij leggen dit gebod uit als dat wanneer iemand bedelt, dan mag je hem niet boos aanspreken en wegsturen. Maar dit vers komt overeen met vers 7, waarin staat dat de Profeet op zoek was naar de waarheid en dat Allah hem ernaartoe had geleid. Wat dit vers dus echt betekent, is dat de profeet Mohammad niemand mocht berispen die een vraag stelt omdat hij kennis mist en op zoek is naar het antwoord. In plaats daarvan moest de Profeet het hem op een vriendelijke manier uitleggen.
- En de gunst van uw Heer, verkondig (deze). (Correspondeert met vers 8). In dankbaarheid voor de geestelijke rijkdom, d.w.z, de openbaring die aan hem was gegeven, moest hij die verkondigen aan de wereld.
Al deze richtlijnen zijn ook op elke moslim van toepassing. Het laatste punt – ‘En de gunst van uw Heer, verkondig (deze)’ – kan men in algemene zin opvatten. Dit betekent dat wanneer we gunsten en goede dingen krijgen van Allah, dan moeten wij dat aan andere mensen vertellen als een teken van dankbaarheid aan Allah. Dit zorgt er ook voor dat we ons gelukkig voelen. Moeten we ons de hele tijd miserabel voelen en alleen maar aan mensen vertellen over wat we tekortkomen en welke problemen we hebben?
Ramadan Daily Quran Study, Dr. Zahid Aziz
Vertaald in Nederlands door Reza Ghafoerkhan
Uitgegeven door: IslamLab