Vasten – 24
De profeet Mohammed ﷺ behandelde de vijand grootmoedig
· Tegen de profeet Mohammed (v.z.m.h.) werd het volgende gezegd over degenen die hem afwezen:
“U (o Profeet) hebt geen belang bij de zaak of Hij Zich (barmhartig) tot hen wendt of hen straft; waarlijk zijn zij kwaaddoeners. En aan Allah behoort alles toe wat in de hemelen is en alles wat op aarde is. Hij vergeeft wie het Hem behaagt en straft wie het Hem behaagt. En Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.” – 3:128-129
Als iedere andere normale sterveling zou de Profeet soms ook gewenst hebben dat zijn vijanden een strenge straf zouden krijgen. Maar hij krijgt hier te horen dat het niet zijn zaak was, omdat Allah zijn vijanden net zo goed kon vergeven, ook al verdienden ze straf. De alomvattendheid van de Allah’s barmhartigheid, zoals staat in dit vers, vindt men niet op deze unieke manier terug in andere religieuze boeken.
De woorden: ‘Hij vergeeft wie het Hem behaagt en straft wie het Hem behaagt’, willen zeggen dat geen enkel mens, of hij nu een profeet is of niet, kan beweren dat hij weet dat Allah bepaalde mensen zal vergeven, en dat Allah bepaalde mensen zal straffen. We kunnen alleen maar de wegen noemen die leiden tot vergeving en de wegen die leiden tot straf.
· Tijdens de slag bij Badr, namen de moslims ongeveer zeventig krijgsgevangenen. Het volgende vers richt zich tot profeet Mohammed met betrekking tot die gevangenen:
“O Profeet, zeg tegen de gevangenen die u in handen hebt: als Allah weet dat er iets goeds in jullie harten schuilt, dan zal Hij jullie iets beters geven dan wat jullie is afgenomen en zal jullie vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.” – 8:70
‘Wat jullie is afgenomen’, is het bedrag dat een aantal van hen aan de moslimgemeenschap moest betalen voor hun vrijlating. Dit bedrag moesten hun families in Mekka opbrengen. De Profeet stelde al deze krijgsgevangenen op de volgende manieren op vrije voeten: een ieder van hen die kon lezen en schrijven, kon zijn vrijheid verdienen door tien moslimkinderen te leren lezen en schrijven. Anderen moesten een bedrag betalen, als ze zich dat konden veroorloven. En die gevangenen die arm waren, werden gewoonweg in vrijheid gesteld. Bij deze strijd, die de eerste was, was het de enige keer dat de profeet Mohammed zo’n vergoeding vroeg voor de moslimgemeenschap. In latere gevechten werden de gevangenen vrijgelaten zonder dat er iets in ruil daarvoor werd geëist. Ze werden niet gestraft, of gemarteld, of tot slaaf gemaakt door de Profeet.
‘Als er iets goeds in jullie harten schuilt.’ Hier wordt aan de gevangenen beloofd, dat als ze goede bedoelingen hebben en zich goed gedragen, dan zouden ze geen verlies lijden vanwege het feit dat ze een bedrag moesten betalen voor hun vrijheid. Dit houdt in dat Allah hun hart naar de islam zou laten neigen. Hoewel ze dus moesten betalen om hun vrijheid uit gevangenschap te verkrijgen, had diezelfde gevangenschap toch een positief gevolg. Ze kregen namelijk de gelegenheid om moslims en de ware islam van dichtbij te ervaren. En sommigen van hen waren gezegend om de islam te aanvaarden.
Onder de krijgsgevangenen bij Badr bevond zich ene Soehail ibn Amr, een woordvoerder van de Qoeraish. Hij was een zeer bekwaam spreker en hij gebruikte zijn spreekvaardigheid om in het openbaar toespraken tegen de Profeet te houden. Hij werd voorgeleid bij de Profeet, en iemand stelde voor om zijn voortanden eruit te trekken, ‘zodat hij nooit meer in staat zal zijn om zijn spreekvaardigheid tegen u te gebruiken.’ Profeet Mohammed antwoordde zonder aarzeling:
“Absoluut niet. Ik zal niemand verminken, anders zal Allah mij als straf ook verminken, ook al ben ik Zijn Profeet.”
· In het verhaal van profeet Jozef (v.z.m.h.) in de Koran wordt verteld, dat de broers van profeet Jozef tegen hem samenspanden. Maar jaren later, toen profeet Jozef een hoge, machtige positie bekleedde en zijn broers machteloos tegenover hem stonden, vergaf hij hen:
“Hij zei: Deze dag wordt jullie niets verweten. Moge Allah jullie vergeven, en Hij is de meest Barmhartige van degenen die barmhartig zijn.”– 12:92
Zij hadden tegen hem samengespannen en het was hen gelukt om hem van zijn vader te scheiden toen hij nog jong was door hem alleen achter te laten in de wildernis. En nu had hij de positie van minister van de koning bereikt in het buurland Egypte en kon hij hen straffen. Maar hij vergaf hen.
Na acht jaar in ballingschap doorgebracht te hebben in Medinah, veroverde profeet Mohammed Mekka. Alle mensen die hem en de andere moslims jarenlang hadden vervolgd, die velen van hen hadden gemarteld en gedood, hen verdreven hadden uit Mekka, en keer op keer oorlog tegen hen voerden, zij stonden allemaal voor hem en hij had hen in zijn macht. Ze hadden vele malen geprobeerd hem te vermoorden. Hij sprak hen nu aan en vroeg hen: ‘welke behandeling verwachten jullie van mij?’ Ze antwoordden dat ze op een goede uitkomst hoopten, omdat hij een nobel karakter had. De Profeet zei toen:
“Ik zeg zoals mijn broer Jozef zei: deze dag wordt jullie niets verweten.”
Deze daad van onvoorwaardelijke vergeving van je bloeddorstige vijanden, die volledig in je macht zijn en die zich helemaal aan je hebben overgegeven, zo’n daad kent zijn weerga niet in de geschiedenis van de mensheid.
Ramadan Daily Quran Study, Dr. Zahid Aziz
Vertaald in Nederlands door Reza Ghafoerkhan
Uitgegeven door: IslamLab