Vasten – 4
De profeet Mohammed ﷺvroeg geen persoonlijke beloning,
tegenprestatie of gewin
· De profeet Mohammed (v.z.m.h.) wordt in zijn openbaring als volgt aangesproken:
1. “Zeg: Ik vraag jullie niet om een beloning daarvoor. Het is niets dan een Herinnering voor de volken.” – 6:90
2. “En u vraagt hen niet om een beloning ervoor. Het is slechts een Herinnering voor de volken.” – 12:104
3. “Zeg: Ik vraag hiervoor niets van jullie terug, behalve dat degene die dit wil een weg kan volgen naar zijn Heer.” – 25:57
4. “Welke beloning ik ook van jullie vraag, dat is slechts voor julliezelf. Mijn beloning ligt alleen bij Allah, en Hij is Getuige van alle dingen.” – 34:47
5. “Zeg: Ik vraag jullie niet om een beloning hiervoor, noch behoor ik tot de bedriegers. Het is slechts een Herinnering voor de volken. En jullie zullen het na enige tijd zeker te weten komen.” – 38:86-88
Deze boodschap dat de profeet Mohammed (v.z.m.h.) om geen enkele beloning vroeg, staat heel vaak in de Koran. Iemand die deugdzaamheid predikt vraagt nooit om enige beloning.
De verzen 1 en 2 zeggen dat wat de Profeet wilde, was geen beloning voor zichzelf, maar om aan de mensen van alle volken ‘een herinnering’ over te brengen, door middel waarvan zij Allah en Zijn leer in gedachten konden blijven houden. Volgens vers 3 liet de Profeet de mensen alleen voor hun eigen welzijn een weg naar hun Heer zien. Vers 4 zegt dat de beloning van de Profeet voor zijn werk niet van de mensen komt. De beloning van zijn werk gaat juist naar de mensen zelf, aangezien zij baat hebben bij zijn leer. Vers 5 geeft een duidelijke profetie dat de mensen uiteindelijk erachter zouden komen dat de profeet Mohammed geen bedrieger was die uit was op persoonlijk gewin bij zijn volk, maar dat hij hen een boek voor alle volken had gegeven.
· Profeet Noah (v.z.m.h.) kreeg de opdracht het volgende te zeggen:
“Maar als jullie terugkeren, vraag ik jullie niet om een beloning. Mijn beloning komt slechts van Allah en mij is opgedragen tot degenen te behoren die zich onderwerpen.” – 10:72
“En, o mijn volk, ik vraag jullie niet om rijkdom (in ruil) hiervoor. Mijn beloning is slechts bij Allah, en ik zal degenen die geloven niet verdrijven. Zij zullen hun Heer toch wel ontmoeten, maar ik zie dat jullie een onwetend volk zijn. En, o mijn volk, wie zal mij helpen tegen Allah als ik hen verdrijf? Zullen jullie je dan niet bewust zijn” – 11:29-30
· Een andere profeet werd opgedragen te zeggen:
“O mijn volk, ik vraag jullie niet om een beloning hiervoor. Mijn beloning komt slechts van Hem Die mij schiep. Begrijpen jullie dan niet?” – 11:51
· Hoofdstuk 26 noemt vijf profeten die tegen hun volk zeiden:
“En ik vraag jullie hier geen beloning voor: mijn beloning ligt slechts bij de Heer van de werelden.”
Dit waren de profeten Noah (26: 109), Hūd (26: 127), Sālih (26: 145), Lot (26: 164) en Shu‘aib (26: 180).
· Een persoon die in zijn profeet geloofde zei tegen zijn volk:
“Volg degene die geen beloning van jullie vraagt, en zij volgen de rechte weg.” – 36:21
· Godsdienstleraren en geestelijken zijn vaak op zoek naar een of ander persoonlijk gewin bij de mensen, zoals geld, positie, invloed, populariteit, etc. Voorbeelden van hun hebzucht zijn soms legendarisch. In onze huidige tijd streven velen van hen naar politieke macht via hun religieuze leiders. Ze houden de massa gevangen in rituele praktijken en onwetendheid, omdat ze in de gunst willen komen bij de massa. Ze kunnen het niet riskeren om de mensen te hervormen, want als ze de mensen zouden vertellen dat ze verkeerde dingen aan het doen zijn, dan zouden die mensen zich tegen hen keren.
· Maar geen enkele profeet is ooit achter persoonlijk gewin gegaan bij de mensen. Hun doel was enkel en alleen hun mensen te leiden en te hervormen. We kunnen dit het allerduidelijkst zien in het leven van de profeet Mohammed. Elke moslimleider en geestelijke zou ook dit voorbeeld moeten volgen.
Ramadan Daily Quran Study, Dr. Zahid Aziz
Vertaald door Reza Ghafoerkhan
Uitgegeven door: IslamLab