Vasten – 5
De profeet Mohammed ﷺ was een sterveling
· De profeet Mohammed (v.z.m.h.) werd door Allah opgedragen te zeggen:
1. “Zeg: Ik zeg niet tegen jullie, ik heb de schatten van Allah bij me, noch ken ik het ongeziene, noch zeg ik tegen jullie dat ik een engel ben; ik volg slechts wat aan mij is geopenbaard. Zeg: Zijn de blinde en de ziende aan elkaar gelijk? Overwegen jullie dit dan niet?” – 6:50
2. “Zeg: Ik heb geen macht over voordelen of nadelen voor mijzelf, behalve zoals het Allah behaagt. En als ik op de hoogte was geweest van het ongeziene, dan zou ik zeer veel goeds hebben, en zou het kwaad mij niet raken. Ik ben slechts een waarschuwer en een gever van goed nieuws aan een volk dat gelooft.” – 7:188
3. “Zeg: Ik ben slechts een sterveling als jullie — het is mij geopenbaard dat jullie God één God is. Dus wie hoopt zijn Heer te ontmoeten, die moet goede daden doen, en niemand toevoegen in de dienst van zijn Heer.” – 18:110
4. “Zeg: Ik ben slechts een sterveling, zoals jullie. Het is aan mij geopenbaard dat jullie God één God is, dus blijf op het rechte pad naar Hem, en vraag om Zijn bescherming. En wee de polytheïsten!” – 41:6
Aangezien de Profeet onder een bijgelovig en onwetend volk verscheen, had hij beweerd kunnen hebben dat hij welke bovennatuurlijke kracht dan ook bezat. Maar hij vertelde hen duidelijk dat hij een mens was die geen schatten bezat, noch beweerde hij als mens zijnde de geheimen van de toekomst te kennen, noch pretendeerde hij meer te zijn dan een sterveling. Allah had Zijn wil aan hem geopenbaard, en hij volgde trouw alles wat hij ontving uit de Hemel en zette dat om in praktijk. En zoals hij zelf was, zo wilde hij ook dat anderen werden. De unieke grootheid van de Profeet ligt in het feit dat hij nooit geprobeerd heeft zichzelf aan de mensen voor te doen als een bovennatuurlijk mens.
De eenvoud en waardigheid waarmee deze woorden de missie van een profeet aanduiden zijn onovertroffen. De profeet geeft het blijde nieuws van de overwinning aan degenen die geloven, waarschuwt de boosdoeners voor de kwade gevolgen van hun daden in dit leven maar ook in de volgende, maar beweert niet goddelijke krachten te bezitten.
· De bewering dat Allah Zijn openbaring niet aan een sterveling zou geven, wordt in de koran beschreven als het niet waarderen van wat Allah heeft gedaan om de mensen te leiden. Als je niet in staat bent Zijn boodschappers, stervelingen, te waarderen, dan is dat als het niet waarderen van Allah zelf. De koran zegt:
“En zij eren Allah niet met de eer die Hem toekomt, wanneer zij zeggen: Allah heeft niets geopenbaard aan een sterveling. Zeg: Wie openbaarde het Boek dat Mozes bracht, een licht en een leidraad voor de mensen.” – 6:91
· De profeet Mohammed werd verworpen, omdat hij de geëiste tekenen niet kon tonen.
“En zij zeggen: Wij zullen onder geen beding in u geloven, totdat u voor ons een bron doet ontspringen uit de aarde, Of (totdat) u een tuin hebt met palmen en druiven, in het midden waarvan u rivieren overvloedig doet stromen, Of (totdat) u ervoor zorgt dat de hemel in stukken op ons neervalt, zoals u denkt, of (totdat) u Allah en de engelen oog in oog (met ons) brengt, Of (totdat) u een huis van goud hebt, of (totdat) u opstijgt naar de hemel. En wij zullen niet geloven dat u bent opgestegen, totdat u ons een boek terugbrengt dat we kunnen lezen. Zeg: Glorie aan mijn Heer! ben ik iets anders dan een sterfelijke boodschapper?” – 17:90-93
De tekenen die geëist werden hebben betrekking op (a) de beloften in de koran voor de rechtschapenen, en (b) de dreigementen van straf voor de slechtdoeners. Deze worden verwoord in de eisen ‘dat de hemel in stukken op ons neervalt,’ en ‘dat u Allah en de engelen oog in oog (met ons) brengt’. De Profeet was een sterveling en had zelf niet in de hand wanneer dit allemaal zou gebeuren. Maar uiteindelijk gebeurde het.
In de grote beschavingen die de moslims stichtten, hadden zij bronnen en tuinen en prachtige huizen. De macht van de tegenstanders van de Heilige Profeet was gebroken alsof de hemel op hen was gevallen, en zij zagen Allah en Zijn engelen oog in oog in de zin van Allah’s steun aan de profeet Mohammed. De reputatie en glorie van Heilige Profeet stegen op naar de hemel, zodat de hele wereld het zag. De Koran was een boek uit de hemel, al had de Profeet die niet in fysieke zin naar beneden gebracht, maar was die aan hem geopenbaard.
· De tekenen van de steun aan de Profeet door Allah konden alleen op het moment komen wanneer Allah dat besloten had. Zowel hij als zijn tegenstanders zouden moeten wachten op Allah’s oordeel.
“En zij zeggen: Waarom wordt hem geen teken gestuurd door zijn Heer? Zeg: Het ongeziene is slechts voor Allah, dus wacht; ik ook immers, behoor met jullie tot degenen die wachten.” – 10:20
Ramadan Daily Quran Study, Dr. Zahid Aziz
Vertaald door Reza Ghafoerkhan
Uitgegeven door: IslamLab
IslamLab